RapportBroedvogelinventarisatie Horsterwold 2019

Download
Broedvogelinventarisatie Horsterwold 2019
Omslag Broedvogelinventarisatie Horsterwold 2019

In 2019 is in opdracht van Staatsbosbeheer het Horsterwold (3571 ha) op broedvogels gekarteerd. Het Horsterwold is een van de grootste aaneengesloten loofbossen van Nederland en kent een diversiteit aan bostypen en daarmee ook broedvogels.
De kartering is gedaan voor de broedvogels volgens een standaardlijst die door Staatsbosbeheer is opgesteld. De meest algemene soorten zijn hierin buiten beschouwing gelaten. Op verzoek van Staatsbosbeheer is de Gaai wel meegenomen binnen deze kartering.
In totaal werden er 58 soorten broedvogels vastgesteld waarvan tien soorten op de Rode Lijst staan vermeld. Van deze tien soorten hebben vijf soorten de status kwetsbaar en vijf de status gevoelig.
Er zijn in totaal vijf intergrale telronden uitgevoerd die ruim voor zondagopgang aanvingen. Omdat er er geen expliciete nachtronden zijn uitgevoerd is er in veel gevallen enkele uren voor zonsopgang gestart om de kans om nachtelijke activiteiten van nachtvogels waar te kunnen nemen te vergroten.
Vergeleken met karteringen uit de jaren negentig, die uit 2000 en 2013 heeft de broedvogelbevolking in het Horsterwold een extreme verandering doorgemaakt. Soorten van pioniers- en ruigtevegetaties zijn grotendeels verdwenen en hebben in de loop van de jaren plaatsgemaakt voor soorten van vochtige loofbossen waarbij soorten van oudere bostypen de laatste jaren een behoorlijke toename laten zien.
Met het oog op de aanwezige productiedoelstelling wordt er aanbeveling gedaan om oudere bostypen van o.a. populieren te behouden. De begrazing met behulp van paarden blijkt een positief effect te hebben op soorten van een half open landschap maar ook op bepaalde soorten van vochtige loofbossen zoals de Wielewaal. Waarschijnlijk heeft niet alleen de begrazing een positief effect, ook het bosbeheer, waar ‘daadwerkelijke oogst’ geen doel op zich is maar waar op enkele plekken op een verantwoorde wijze hout uit het bos wordt gehaald, lijkt positieve effecten te hebben op de aanwezige broedvogels.
Wel is het zo dat soorten van oever- en rietvegetaties, mede door de begrazing, een sterke afname laten zien. Aanbeveling voor deze soortgroep is te kijken naar de periode van begrazing of te kijken naar de oppervlakte van begrazingseenheden waarbij oever- en rietvegetatie meer tot ontwikkeling zouden kunnen komen. Ook worden er aanbevelingen gedaan voor het beheer, buiten de begrazingseenheden, van bosranden aangezien een aantal broedvogels die op de Rode Lijst staan hiervan sterk afhankelijk zijn.

Uitgever
Sovon Vogelonderzoek Nederland
Rapportnr
2019/51