RapportNatuurbeheer- en zoneringsmaatregelen voor zeven aangewezen vogelsoorten in Natura 2000-gebied Veluwe. Hoofdrapport
Bouwstenen Soortenherstel Beheerplan Natura 2000 Veluwe. Hoofdrapport
Ga naar de zip met tabellen en bijlagen (234Mb).
Ten behoeve van het beheerplan van het Natura 2000-gebied Veluwe is door de provincie Gelderland verzocht om bouwstenen aan te leveren voor een soortenherstelprogramma voor zeven van de tien vogelsoorten waarvoor instandhoudingsdoelstellingen gelden voor Natura 2000-gebied Veluwe.
Het gaat om de soorten waarvan in het Beheerplan is vermeld dat deze zich onder of rond het doel bevinden. Van deze zeven soorten heeft alleen de Nachtzwaluw op dit moment landelijk een gunstige staat van instandhouding en voldoet de populatie op de Veluwe aan de instandhoudingsdoelen: de aantallen zitten ruim boven het doel en de aantalsontwikkeling in de afgelopen tien jaar is (zeer) positief.
Van twee soorten die geheel of grotendeels afhankelijk zijn van bossen, Wespendief en Zwarte Specht, ligt de huidige populatieomvang in lichte mate onder de doelpopulatie en is bovendien sprake van lange termijn populatieafname.
Hoewel de populatie van de Draaihals momenteel nog ver onder die van het aanwijzingsbesluit ligt, is de laatste jaren weer sprake van een populatieherstel.
De populatie van de Boomleeuwerik ligt nu ruim onder het doel en blijft afnemen: dit wijkt af van gebieden elders in Nederland waar de soort stabiel is of toeneemt. Dit wijst erop, dat specifieke omstandigheden op de Veluwe tot de afname van de Boomleeuwerik hebben geleid.
Twee soorten, Tapuit en Duinpieper, zijn als broedvogel nagenoeg verdwenen resp. verdwenen van de Veluwe; voor de terugkeer van deze soorten is habitatherstel nodig.
Het behoud en/of herstel van vogelpopulaties op de Veluwe berust op drie pijlers (sporen):
1) herstel van de bodemkwaliteit
2) beheermaatregelen
3) terugdringen van verstoring
In dit rapport wordt ingegaan op de effecten van beheermaatregelen en van verstoringszonering op de zeven Natura 2000-soorten. Verbetering van de bodemkwaliteit is voor de meeste soorten nodig voor het duurzaam bereiken van de doelstellingen, maar valt buiten het bestek van dit project. In de nabeschouwing in hoofdstuk 8 doen we hiervoor een suggestie voor een no regret-maatregel die op korte termijn kan worden getroffen.
Met behulp van broedvogelkarteringen uit de periode 1988-2018 is voor elke soort in beeld gebracht wat de meest en minst belangrijke deelgebieden waren of zijn. Naast een gedetailleerde verspreidingskaart is voor elke soort een geschiktheidskaart van de Veluwe gemaakt met een indeling van het leefgebied in een beperkt aantal geschiktheidsklassen. Van elke klasse is daarna bepaald wat de dichtheid in paren per km2 was rond 1990 en rond 2015. Met behulp van deze informatie is vervolgens voor elke beheerder met meer dan 100 ha grond op de Veluwe in beheer, aangegeven welk deel van de populatie in hun terreinen voorkwam rond 1990 en rond 2015.
Met soortspecifieke beheermaatregelen kan er voor worden gezorgd dat de habitatkenmerken in de vorm van vegetatiesamenstelling, boomsoortensamenstelling en structuurkenmerken zo gunstig mogelijk worden. Voor elke soort is in beeld gebracht welke maatregelen en kenmerken kunnen bijdragen aan populatieherstel. Voor de hele Veluwe is vervolgens in beeld gebracht wat de meest ideale terreinkenmerken zijn voor de zeven soorten en welke beheermaatregelen daar bij horen.
Alle zeven soorten zijn in bepaalde mate gevoelig voor verstoring door recreatie, militair gebruik en het verkeer. Dit geldt in het bijzonder voor de soorten van open gebied: Duinpieper, Tapuit en Boomleeuwerik. (Recreatie)zoneringsmaatregelen zijn voor deze soorten een belangrijk hulpmiddel bij het populatieherstel. Maar ook voor de andere soorten dragen zoneringsmaatregelen bij aan populatieherstel. Voor de zes van de zeven soorten die zich onder de instandhoudingsdoelstelling bevinden is daarom in beeld gebracht in hoeverre verstoringszonering kan bijdragen aan het populatieherstel.
Tenslotte is berekend in hoeverre beheermaatregelen en zoneringsmaatregelen, afzonderlijk en gezamenlijk, kunnen bijdragen aan het behalen van de instandhoudingsdoelstellingen voor de zeven soorten, en is een globale raming van de uitvoeringskosten van de beheermaatregelen gemaakt.
Dit is het hoofdrapport voor het project ‘Soortenherstelprogramma beheerplan Natura 2000 Veluwe’ dat wordt uitgevoerd door Sovon Vogelonderzoek Nederland, Stichting Bargerveen en Bureau ZET in opdracht van de provincie Gelderland. Sovon-rapporten 2019/76 (soortprofielen) en 2020/32 (achtergrond) maken onderdeel uit van deze rapportage.
- Uitgever
- Sovon Vogelonderzoek Nederland (Nijmegen)
- Rapportnr
- 2020/29