RapportAnalyse van effecten van bodemdaling op hydrologie, vegetatie en vogels in het Lauwersmeer in 2020.

Omslag Analyse van effecten van bodemdaling op hydrologie, vegetatie en vogels in het Lauwersmeer in 2020.

In het kader van gaswinning onder de Waddenzee en het Lauwersmeer vanuit de locaties Moddergat, Lauwersoog en Vierhuizen is een monitoringprogramma opgesteld waarin vanaf 2007 verschillende abiotische en biotische parameters worden gevolgd (NAM 2007). Dit programma maakt deel uit van de vergunning in het kader van de Natuurbeschermingswet, die nodig is om de beoogde gaswinning uit te voeren. In deze vergunning is een voorschrift tot monitoring opgenomen met als doel eventuele schade aan de natuurwaarden binnen het Lauwersmeergebied tijdig in beeld te brengen, te mitigeren en/of te voorkomen. Monitoring van veranderingen in vegetatie, broedvogels, niet-broedvogels (doortrekkers en wintergasten) en muizen in het Lauwersmeer maken onderdeel uit van dit monitoringsprogramma en worden in deze geïntegreerde rapportage besproken.

Effectketenbenadering

Sinds de rapportage over het jaar 2017 (Kleefstra et al. 2018) worden de resultaten in één rapportage weergegeven waarbij de auteurs samen streven naar een geïntegreerde analyse van abiotiek, vegetatieveranderingen en veranderingen in de stand van relevante N2000 vogelsoorten. Deze analyse wordt vorm gegeven in een zogenaamde effectketenbenadering met als doel de mogelijke effecten van bodemdaling af te zetten tegen andere veranderingen in het gebied zoals processen van natuurlijke successie en effecten van natuurbeheer door begrazing.

Focus in het monitoringjaar 2020

In de rapportage over het monitoringjaar 2020 legt de geïntegreerde analyse de nadruk op de effecten van het padennetwerk van grote grazers en de opkomst van wilgenopslag op voorkomen en structuur van rietvegetaties als belangrijk broedhabitat voor rietbroedvogels en foerageerhabitat voor roofvogels. Deze analyses volgen de aanbevelingen van de audit commissie uit 2020 en zijn gebaseerd op de redenatielijn dat een mogelijke invloed van gaswinning via diepe bodemdaling in eerste instantie door veranderingen in inundatiepatronen kwetsbare rietvegetaties zal aantasten.

Maaiveldhoogteveranderingen

Uit hoogtemetingen bij de permanente kwadraten blijkt vooralsnog dat alleen op  die locaties waar de diepe bodemdaling meer dan 3 mm per jaar bedraagt, dit ook altijd leidt tot maaiveldverlaging.

Grondwaterstandsveranderingen

Het jaar 2020 was het zevende warme jaar op rij. In 2020 is ook de gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand duidelijk lager dan in voorgaande jaren. De voortschrijdende ontzilting van het Lauwersmeergebied blijkt vooral op die locaties waar het grondwater een hoge saliniteit heeft. 

Vegetatieveranderingen

In een derde van de permanente kwadranten wijzen de vegetatieveranderingen op een lichte verdroging. Deze verdroging doet zich vooral in de laatste jaren voor en lijkt voornamelijk een gevolg van de dieper en langer uitzakkende grondwaterstanden in de zomerperiode.

Broedvogels

Van de 13 Natura 2000-soorten in het Lauwersmeer komen er 5 niet meer tot broeden in het Lauwersmeer. Van de overige acht soorten liggen alleen bij Snor en Blauwborst de aantallen duidelijk boven de instandhoudingsdoelstelling, in het geval van de Rietzanger is dat onzeker.

Muizen en muizenetende roofvogels

De muizencensus in oktober 2020 leverde in totaal 107 vangsten op. Dit aantal is opmerkelijk lager dan in de afgelopen jaren.

Buizerd en Torenvalk komen vooral foeragerend voor op de hoogste delen van de platen, die niet of onregelmatig geïnundeerd raken en een relatief open structuur hebben. Bruine Kiekendief, Blauwe Kiekendief en Ruigpootbuizerd jagen gemiddeld genomen op lagere plaatdelen, die regelmatig overstromen.

Wilgendichtheid en padennetwerk

In de loop van de periode 2008-2018 is de veepadendichtheid in de begraasde beheertypen aanzienlijk toegenomen. In zijn algemeenheid is de padendichtheid in rietvegetaties op de lagere plaatdelen hoger dan op de hogere plaatdelen, mogelijk omdat de lagere plaatdelen gemiddeld genomen een zwaardere bodem hebben en daardoor productiever zijn.

Uitgever
Sovon Vogelonderzoek Nederland, Altenburg & Wymenga (Nijmegen / Feanwâlden)
Rapportnr
2021/27