Rapport'Quickscan' handelingsperspectief voor hoogwatervluchtplaatsen in de Nederlandse Waddenzee. Mogelijke maatregelen ten aanzien van menselijke verstoring.

Omslag 'Quickscan' handelingsperspectief voor hoogwatervluchtplaatsen in de Nederlandse Waddenzee. Mogelijke maatregelen ten aanzien van menselijke verstoring.

De internationale Waddenzee is met een oppervlakte van ongeveer 10.000 km² het grootste intergetijdengebied ter wereld en vormt met zijn hoog dynamisch karakter een systeem met een verscheidenheid aan habitats waaronder geulen, droogvallende platen en kwelders. De Waddenzee heeft hierdoor een unieke waarde voor vele trekkende kustvogels die het gebied gebruiken als broed-, rui- doortrek- en overwinteringsgebied. Tijdens hoogwater maken de vogels, die tijdens laag water op de wadplaten foerageren, gebruik van zogenaamde hoogwatervluchtplaatsen (hierna HVP’s) om te rusten. Voorbeelden van geschikte HVP’s zijn kwelderranden, hoge getijdenplaten en dijken, die relatief dicht in de buurt liggen van foerageergebieden en vrij zijn van predatie en verstoring. Bekend is dat de aantallen van sommige kustvogels in de Waddenzee een afnemende trend laten zien, waaronder van de Scholekster, Kluut, Zwarte Ruiter en Groenpootruiter. Naast veranderingen in bijvoorbeeld voedselbeschikbaarheid of predatie, spelen mogelijk menselijke (verstorings)invloeden hier ook een rol.


In het kader van het project Wij & Wadvogels is door A&W, Sovon en Ecospace onderzoek gedaan naar de benutting van HVP’s door 12 steltlopersoorten in relatie tot foerageermogelijkheden op de wadplaten met als doel het in kaart brengen van knelpunten en kansen voor verbetering van hoogwatervluchtplaatsen in het Waddengebied (Folmer et al. 2021). Hiervoor zijn een aantal virtuele HVP’s gekoppeld aan de nabijgelegen foerageergebieden, gebaseerd op de aanname dat vogels de kortste route van rust- naar foerageerplek kiezen om hun energie uitgaven te besparen. Uit de analyse kwam naar voren dat een aantal specifieke HVP’s buitengewoon belangrijk zijn. Het westelijke deel van Vlieland, de kwelders bij Balgzand en Stroe, Westhoek-Zwarte Haan, Friesland Buitendijks-West en de Rottums zijn voorbeelden van gebieden met hoge foerageerpotentie die door grote aantallen vogels gebruikt worden, zoals verwacht of zelfs beter (“overbenutting”). Bij een aantal andere gebieden is sprake van relatief lage aantallen, hoewel de foerageerpotentie hoog is (“onderbenutting”), zoals bij het oostelijke deel van Ameland, het westelijke deel van Schiermonnikoog en de Groningse kwelders. De problemen met het gebruik van HVP’s ontstaan met name als de beschikbareruimte op deze plaatsen beperkt is. Dit kan gebeuren tijdens (heel) hoogwater, wanneer de vegetatie hoog is en/of wanneer mensen het gebied betreden. Vogels worden dan in de krappe ruimte gedwongen tussen het water en de verstoringsbron. Dit heeft vaak tot gevolg dat ze uit het gebied vertrekken. Een groot deel van de gebieden wordt sterk beïnvloed door menselijke verstoring (wandelaars, fietsers, honden en (kite)surfers) waaronder de Noordzeestranden, delen van de Vliehors, het oostelijke deel van Vlieland, het Groene strand op Terschelling, de oostelijke punt van Terschelling, Koehool - Westhoek - Zwarte Haan, Holwerd-sluizen Lauwersmeer en de kwelders bij de Westpolder in Groningen.


Op basis van bovenstaande analyse (Folmer et al. 2021) wordt aanbevolen om de omstandigheden van belangrijke HVP’s te behouden of te verbeteren en menselijke verstoring te beperken in de gebieden met een goede of potentieel goede HVP functie. Vogelbescherming Nederland heeft A&W, Sovon en Ecospace gevraagd om een vervolgopdracht uit te voeren waarin het handelingsperspectief voor bovenstaande aanbeveling verder wordt uitgewerkt. Hiervoor is het nodig om eerst het belang en het potentieel van elke, in de analyse beschouwde, HVP te duiden.


Uit de quickscan is gebleken dat bij bijna een derde (15 van de 52, 29%) van de HVP’s maatregelen nodig zijn om verstoring te verminderen en de functionaliteit van de HVP te optimaliseren. Deze HVP’s hebben een hoge prioritering gekregen op basis van onderbenutting, verstoring, trends en expert judgement. Een vergelijkbaar deel van de HVP’s (14 van de 52, 27%) is gecategoriseerd met gemiddelde prioriteit. Ook hier is extra aandacht wenselijk en effectief, maar minder urgent dan bij de HVP’s met een hoge prioriteit. De overige HVP’s hebben een lage prioriteit, omdat de kwaliteit en omstandigheden op dit moment voldoende zijn om de functionaliteit te waarborgen. Het is opvallend dat een groot deel van de HVP’s die een hoge prioriteit hebben, langs de Friese kust van het vaste land te vinden zijn en rond Ameland. Ook de HVP’s in het oosten van Vlieland hebben extra aandacht nodig. Verder is er nog een aantal HVP’s die door lokale omstandigheden een hoge prioriteit hebben gekregen zoals het Normerven en de Prins Hendrik Zanddijk. HVP’s met gemiddelde prioriteit zijn vooral te vinden op de eilanden Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog en langs de Groninger kust van het vaste land.

Uitgever
Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek / Sovon Vogelonderzoek Nederland. (Feanwâlden / Nijmegen)
Rapportnr
2022/28