KerninformatieA122 Kwartelkoning broedvogel (Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000)

Deze bouwsteen richt zich op de Kwartelkoning in de hoedanigheid van broedvogel. Kwartelkoningen behoren tot de laat arriverende broedvogels en zijn vooral van mei tot en met augustus-september in ons land aanwezig. De winterkwartieren liggen in Afrika. De Nederlandse broedgebieden liggen aan de noordwestrand van het verspreidingsareaal op het Europese continent (op de Britse Eilanden broedt een subpopulatie die zich in veel opzichten onderscheidt van onze broedvogels). Als broedhabitat prefereren de vogels vegetaties die bij aankomst ten minste 20-30 cm hoog zijn en voldoende dekking bieden, maar tegelijk niet te dicht zijn om loopbewegingen te beperken. In Nederland worden vooral hooilanden in rivier- en beekdalen opgezocht, lokaal (Oost-Groningen) ook akkerbouwgewassen als luzerne en wintergraan. De mannetjes maken hun aanwezigheid kenbaar door een verdragende crex crex roep. Om de lage jaarlijkse overleving te compenseren is de broedstrategie er op gericht twee succesvolle broedsels te produceren. Beide broedsels hebben wisselende partners en kunnen op verschillende locaties plaatsvinden. Het aantalsverloop wordt gekenmerkt door sterke fluctuaties, zowel veroorzaakt door variaties in broedsucces als een hoge mate van dispersie gedurende het broedseizoen. In Nederland broedt minder dan 0,1% van de geschatte Europese broedpopulatie. Het aantalsverloop in Nederland wordt mede bepaald door immigratie van elders uit het verspreidingsgebied.