KerninformatieA292 Snor broedvogel (Bouwsteen ten behoeve van het Strategisch Plan Natura 2000)

Deze bouwsteen richt zich op de Snor in de hoedanigheid van broedvogel. De Snor, die zijn naam te danken heeft aan het sprinkhaanachtige gesnor, is een bewoner van de grotere moerasgebieden. De voorkeur gaat uit naar uitgebreide natte rietvelden waarbij een duidelijke ‘kniklaag’ aanwezig is van oudere rietstengels en andere vegetatie waarin de vogel foerageert en zijn nest maakt. Daarmee is er ook een duidelijke voorkeur voor oudere (dus niet gemaaide) rietvelden. De soort trekt ’s winters weg naar tropisch Afrika. Neerslag in de overwinteringsgebieden is van groot belang en er is een duidelijke positieve relatie. Droge winters in de Sahel worden gevolgd door minder grote aantallen broedvogels in ons land als gevolg van een verminderde overleving. In Nederland broedt minder dan 1% van de geschatte Europese broedpopulatie (exclusief Europees Rusland).