KerninformatieA017 Aalscholver niet-broedvogel (Bouwsteen)

Deze bouwsteen richt zich op de Aalscholver in de hoedanigheid van niet-broedvogel. In Nederland komt een populatie van doortrekkers en overwinteraars voor, vooral afkomstig uit Denemarken, Duitsland en Polen. In ons land benutten Aalscholvers zowel zoete als zoute wateren met goede vispopulaties. Aalscholvers eten vooral grotere vissen zoals Pos, jonge Baars, Blankvoorn en andere soorten. Ze maken gebruik van gemeenschappelijke rust- en slaapplaatsen, die (net als de nestplaatsen) vaak goed herkenbaar zijn door de ophoping van vogelmest (‘guano’). Meestal bevinden die locaties zich op eilandjes met bomen, op in het water staande hoogspanningsmasten, op onbewoonde wad- en zandplaten en op rustig gelegen Noordzeestranden. Aalscholvers leggen vaak grote afstanden af tussen slaap- en rustplaats en voedselgebieden, soms vliegen ze daarbij tientallen kilometers ver. In Nederland verblijft in de winter 6-7% van de flyway-populatie.