KerninformatieA043 Grauwe Gans niet-broedvogel (Bouwsteen)
Deze bouwsteen richt zich op de Grauwe Gans in de hoedanigheid van niet-broedvogel. De Grauwe Gans is in Nederland het gehele jaar aanwezig. De aantallen zijn het hoogst in het najaar en in de winter, wanneer de omvangrijke eigen populatie aanvulling uit Noord- en Oost-Europa krijgt. Door veranderingen in de trekstrategie en de sterke toename van de Nederlandse broedpopulatie bestaat een toenemend deel van de in de winter aanwezige vogels uit eigen broedvogels. Grauwe Ganzen verblijven buiten de broedtijd overwegend in agrarisch gebied. In de winter lijkt de voorkeur uit te gaan naar intensief beheerde graslanden. Aan het einde van de winter en vooral in het vroege voorjaar wordt ook voedsel gezocht in ruige graslanden met vezelige grassoorten en kruiden in bijvoorbeeld natuurreservaten, of in minder intensief benutte agrarische percelen. In het najaar, augustusnovember, bevinden ze zich ook veel op akkergebieden. Slaapplaatsen, meestal gelegen op open water, spelen een essentiƫle rol in het ruimtegebruik van Grauwe Ganzen omdat ze bij voorkeur in de nabijheid van de slaapplaatsen foerageren (binnen 5 km). De Grauwe Ganzen in Nederland behoren tot de Noordwest-Europese populatie, waarvan het broedgebied en winterareaal zich uitstrekt van Noord-Noorwegen tot Zuid-Spanje. In Nederland verblijft in de winter ruim de helft van deze populatie.