KerninformatieA046 Rotgans niet-broedvogel (Bouwsteen)
Deze bouwsteen richt zich op de Rotgans in de hoedanigheid van niet-broedvogel. De Rotgans komt in Nederland voor als doortrekker en wintergast. Tijdens de doortrekperiodes in september-november en april-mei zijn de aantallen in ons land hoger dan midden in de winter. Buiten het broedseizoen is deze arctische broeder een echte kustvogel, vooral voorkomend in getijdengebieden en estuaria. In de wintermaanden verblijft de Rotgans ook binnendijks in inlagen, karrevelden, brakwaterplassen en het agrarische gebied. De Rotgans waagt zich gewoonlijk niet verder landinwaarts dan enkele kilometers van de zee of zeedijk. Rust- en slaapplaatsen bevinden zich in open getijdengebied, meestal slechts enkele kilometers van de foerageergronden vandaan. De Rotgans is een planteneter. In getijdengebieden foerageert de soort zowel op zeegras (voor zover beschikbaar), darm- en groenwieren op het wad, als gras en kruiden op kwelders en schorren evenals op binnendijks gelegen productiegrasland, mits niet te ver van de zee(dijk). De broedgebieden van de in Nederland overwinterende Rotganzen liggen in het uiterste noorden van West-Siberiƫ. De in ons land doortrekkende en overwinterende Rotganzen maken deel uit van de West-Siberische/West-Europese flyway-populatie. In Nederland verblijft in de winter ca. 30% van die flyway-populatie.