KerninformatieA052 Wintertaling niet-broedvogel (Bouwsteen)

Deze bouwsteen richt zich op de Wintertaling in de hoedanigheid van niet-broedvogel. Landelijk pieken de aantallen vooral in de herfst en aan het begin van de winter, wanneer grote concentraties bij elkaar komen in zoete (twee-derde) en zoute (een-derde) wateren in het lage deel van Nederland. Duizenden Wintertalingen zijn dan te vinden in o.a. de Waddenzee, Biesbosch, Haringvliet en de Oostvaardersplassen. Bij strenge vorst lopen de aantallen terug, want Wintertalingen zoeken hun voedsel (zaden van water-, oever- en pionierplanten, grassen en landbouwgewassen, slakjes, muggenlarven) in ondiepe wateren die snel kunnen bevriezen. Ze vertrekken dan richting Engeland en Zuidwest-Europa om te overwinteren. De populatieaantallen fluctueren jaarlijks onder invloed van het winterweer en voedselomstandigheden (in combinatie met fluctuaties in waterpeil). De in ons land overwinterende vogels maken deel uit tot de Noordwest-Europese flyway-populatie. Nederland huisvest ongeveer 12% van de Noordwest-Europese overwinterende Wintertalingen.