KerninformatieA070 Grote Zaagbek niet-broedvogel (Bouwsteen)

Deze bouwsteen richt zich op de Grote Zaagbek in de hoedanigheid van niet-broedvogel. Het broedgebied omvat de noordelijke taigazone, gebieden rondom de Oostzee en Groot-Brittanniƫ. In recente jaren is er sprake van een sterke areaaluitbreiding in oostelijk Midden-Europa, zuidelijk tot en met het alpengebied. In Nederland is de Grote Zaagbek een uitgesproken wintervogel met de hoogste aantallen van eind november tot half maart. Onze overwinteraars zijn waarschijnlijk vooral afkomstig van oostelijk Fenno-Scandinaviƫ. Strenge winters zorgen voor een impuls; vogels die op de Oostzee overwinteren moeten dan door ijsvorming naar het zuidwesten uitwijken. Een groot deel van de overwinteraars is rondom het IJsselmeer te vinden. Het stapelvoedsel in het IJsselmeergebied (het voornaamste overwinteringsgebied) bestaat uit spiering, maar de soort eet ook andere vissoorten, zoals Pos, Baars en Blankvoorn. Het aantal overwinteraars neemt af, mogelijk vooral omdat er vanwege mildere winters meer in het Oostzeegebied wordt overwinterd. In Nederland verblijft in de winter 5% van de Noordwest- en Centraal Europese flyway-populatie.