KerninformatieA162 Tureluur niet-broedvogel (Bouwsteen)
Deze bouwsteen richt zich op de Tureluur in de hoedanigheid van niet-broedvogel. Hoewel broedvogels uit ons eigen land in de regel wegtrekken in de winter, wordt Nederland dan aangevuld met overwinteraars uit de IJslandse (ondersoort robusta) en Britse (ondersoort totanus) flywaypopulaties. Daarnaast trekken er in juli en augustus grote aantallen Tureluurs van de Noord-Europese flyway-populatie (tevens ondersoort totanus) door op weg naar hun zuidelijker gelegen winterverblijf. Gedurende deze periode zijn de tureluuraantallen in Nederland dan ook het grootst. Overwinterende en doortrekkende Tureluurs concentreren zich voornamelijk in het Waddengebied en de Zuidwestelijke Delta, in het binnenland is de soort schaarser. De soort foerageert buiten de broedtijd op allerlei kleine ongewervelden zoals garnaaltjes, slakjes, schaaldieren en wormen. In Nederland verblijven gedurende de winter zowel vogels uit de IJslandse als de Britse flyway-populaties. Wanneer de aantallen van deze flyway-populaties samen worden genomen betreft het in Nederland aanwezige aandeel van deze populaties in de winter ca. 3-4%. Gedurende de trektijd is echter tot ca. 21-31% van de Noord-Europese flyway-populatie in Nederland te vinden.