KerninformatieA255 Duinpieper broedvogel (Bouwsteen)

Deze bouwsteen richt zich op de Duinpieper in de hoedanigheid van (voormalige) broedvogel. Vanaf half april keert deze zomervogel, die in Afrika in de noordelijke Sahel overwintert, terug naar de Europese broedgebieden. Deze bevinden zich vooral in Zuid- en Zuidoost-Europa, met sterk afbrokkelende restpopulaties in Midden-Europa. Het broedgebied van deze ‘thermofiele’ soort omvat licht geaccidenteerde, open landschappen op zeer schrale en kurkdroge bodems die snel opwarmen. In Nederland gold de Duinpieper als kenmerkende stuifzandbewoner. Al rennend hadden ze het daar gemunt op ongewervelden die worden opgepikt van de kale grond of in de spaarzame vegetatie tot op ruim 150 m van het nest. Het dieet omvatte op de Veluwe vooral vliegen, (loop)kevers, vlinders, rupsen, mieren, spinnen en oorwormen. Het oppervlak van een territorium liep sterk uiteen, met uitersten van 3.5 tot 77 ha. De naam doet het tegendeel vermoeden, maar het broedgebied in de Nederlandse duinstreek is al een eeuw geleden prijsgegeven, en algemeen zijn ze daar nooit geweest. Vanaf 1990 werd alleen op de zandverstuivingen en militaire oefenterreinen op de Veluwe nog regelmatig gebroed. In het laatste decennium van de vorige eeuw is de Duinpieper verder gaan afnemen om in 2007 als broedvogel van de Veluwe en daarmee uit Nederland te verdwijnen.