KerninformatieA701 Taigarietgans niet-broedvogel (Bouwsteen)
Deze bouwsteen richt zich op de Taigarietgans in de hoedanigheid van niet-broedvogel. Deze voorheen wijd verbreide overwinteraar is na een sterke afname sinds eind jaren tachtig inmiddels een zeer zeldzame wintergast. Kleine aantallen komen nog sporadisch voor in beek- en rivierdalen in Oost- en Zuid-Nederland, waar een voorkeur bestaat voor relatief kleinschalige agrarische landschappen nabij natte heide- en hoogveengebieden. Ondiepe rustige wateren in de heide en het hoogveen worden daar als slaapplaats gebruikt. Taigarietganzen foerageren vooral op gras, maar soms ook op stoppelvelden van maïs en op oogstresten van suikerbieten en aardappelen. Aanvankelijk werd aangenomen dat de Nederlandse overwinteraars behoorden tot de Oostelijke Flyway. Op grond van ringgegevens wordt er inmiddels evenwel van uitgegaan dat Nederlandse Taigarietganzen deel uitmaken van de Centrale Flyway, een subpopulatie binnen de Noordwest-Europese Flyway. Het broedgebied van deze vogels strekt zich uit van Noord-Scandinavië tot in West-Siberië. In Nederland overwintert inmiddels