RapportJonge Grutto’s uitgevlogen in Nederland in 2024: een aantalsschatting op basis van kleurringdichtheden
In de afgelopen jaren zijn aan de hand van waarnemingen van gekleurringde juveniele Grutto’s Limosa limosa na afloop van het broedseizoen schattingen afgeleid van het aantal jongen dat in Nederland uitvloog. Doel hiervan is het monitoren van de ontwikkeling in het broedsucces van de Nederlandse gruttopopulatie. Een ontoereikend reproductiesucces is een belangrijk mechanisme achter de gestage aantalsafname van deze soort (Roodbergen e.a. 2008, Schekkerman e.a. 2009, Kentie e.a. 2018). De methode baseert zich op waarnemingen van vliegvlugge jongen die eerder als kuiken zijn voorzien van kleurringen, op een groot aantal zomerpleisterplaatsen verspreid over Nederland. Na het uitvliegen mengen de gekleurringde vogels zich tussen hun niet geringde soortgenoten. In de pleisterende groepen kan dan worden bepaald welk aandeel van de jonge vogels kleurringen draagt. Het totale aantal jongen dat is gekleurringd, gedeeld door de waargenomen kleurringdichtheid, geeft dan een schatting van het totale aantal gruttojongen dat in Nederland is uitgevlogen in dat jaar. Uit een eerste verkenning (Nijland e.a. 2010) bleek dat deze aanpak een bruikbare schatting toelaat als het jaarlijkse aantal gemerkte jongen ten minste enkele honderden bedraagt, en het aantal na het broedseizoen op kleurringen gecontroleerde juveniele enkele duizenden. Na een proefjaar in 2011 is de methode vanaf 2012 in praktijk gebracht (Schekkerman 2012-2014, Schekkerman e.a. 2014-2024). De huidige rapportage is de dertiende op rij en geeft een overzicht van de resultaten in 2024. Analoog aan de voorgaande jaren luidt de onderzoeksvraag in dit rapport: Hoeveel jonge Grutto’s zijn er in Nederland groot geworden in 2024, en hoe groot is de onzekerheidsmarge rondom deze schatting?
- Uitgever
- Sovon Vogelonderzoek Nederland (Nijmegen)
- Rapportnr
- 2024/76