RapportBroedvogels in de Maasheggen: een ecologische analyse van een cultuurlandschap
De Maasheggen vormen een eeuwenoud cultuurlandschap met UNESCO-status in oostelijk Noord-Brabant en noordelijk Limburg, bestaande uit akkers gescheiden door een mozaïek van heggen van vooral meidoorn (Crataegus monogyna, C. laevigata) en sleedoorn (Prunus spinosa), met kleinere aandelen van andere houtige soorten zoals kornoelje (Cornus spp.), vuilboom (Frangula alnus), en hier en daar een es (Fraxinus excelsior). Het gebied is niet bijzonder belangrijk voor akker- of weidevogels, daarvoor zijn percelen te klein en ecologische omstandigheden niet geschikt, maar kent wel hoge dichtheden van struweelvogels zoals Braamsluiper (Curruca curruca), Grasmus (Curruca communis), Zwartkop (Sylvia atricapilla) en Heggenmus (Prunella modularis). Bovendien herbergt het gebied regionaal laatste bolwerken van o.a. Ringmus (Passer montanus), Zomertortel (Streptopelia turtur) en Nachtegaal (Luscinia philomelos). Daarnaast is het gebied van toenemende regionale betekenis voor moerassoorten, zoals Cetti’s Zanger (Cettia cetti), Rietzanger (Acrocephalus schoenobaenus), Sprinkhaanzanger (Locustella naevia) en Blauwborst (Luscinia svecica). Tenslotte heeft de Grauwe Klauwier (Lanius collurio) zich in de laatste jaren weer gevestigd. Met uitzondering van de moerassoorten maken alle hierboven genoemde soorten met regelmaat gebruik van de in het gebied royaal aanwezige hagen. Bijlagen bij het rapport (zip-bestand)
- Uitgever
- Sovon Vogelonderzoek Nederland (Nijmegen)
- Rapportnr
- 2025/77