Distribution and trends
Distribution

This chart is based on the Atlas of the Dutch Birds (1987), an estimate of the numbers present is given for each atlas square of 5x5 km.
Population trends
non-breeding bird trend
Data derived from point-transect-counts in december. Shown is the annual population index (with standard error), calculated over about 500 transects with each 20 point-counts.
- vanaf 1980
- no significant change in numbers (0)
- laatste 12 jaar
- no detectable trend (~)
Breeding success and survival
Not enough data.
Seasonal occurrence
seasonal pattern
This chart is based on LiveAtlas. The reporting frequency per decade is shown, averaged over the last 3 years. The reporting frequency is the percentage of complete lists on which the species is registered.
Occurrence description
Buiten broedtijd
Waarnemingen buiten de broedtijd betreffen een mix van Grote Barmsijzen (voornamelijk november-maart) en Kleine Barmsijzen (september-april, vooral trektijd). Beide soorten zijn alleen onder gunstige omstandigheden van elkaar te onderscheiden. Doortrek van Kleine Barmsijzen treedt vermoedelijk vooral op van half september tot eind oktober. Grote Barmsijzen trekken met name in november door, in jaarlijks sterk wisselende aantallen. Bij echte invasies, zoals in 1986, zal het merendeels om Grote Barmsijzen gaan. Overwinteraars worden in het hele land gezien, zowel in bosrijke streken als stedelijk gebied of boerenland. De voorjaarstrek begint in februari en is begin april grotendeels afgelopen. Late trekkers, zowel groepjes als zingende vogels, treden op tot diep in mei.
Broedtijd
Waarnemingen in de broedtijd betreffen de ondersoort Kleine Barmsijs. Deze nestelt vooral op de Waddeneilanden en in de duinstreek van het vasteland. Na het eerste broedgeval in 1942 (Terschelling), namen de aantallen toe naar een top rond 1980. Omstreeks die tijd vestigden zich ook kleine aantallen op heidevelden in het binnenland, vooral in Drenthe en de Veluwe. Vervolgens namen de aantallen in de kerngebieden af en verdween de soort nagenoeg van de heidevelden. Deze ontwikkeling viel samen met een sterke afname van de grote broedpopulatie op de Britse Eilanden. Een bescheiden vestiging eind jaren negentig in de grensstreek van Oost-Nederland sluit aan op een uitdijende verspreiding vanuit Midden-Europa. Dit proces zette in ons land echter niet door.
Birds directive
Conservation status
No conservation status of this species is available.
Assigned areas
No areas assigned
Counting guidelines
Broedvogels
Methode
Territoriumkartering
Tijd van het jaar
Begin March t/m eind July
Tijd van de dag
Vooral in de ochtend.
Datumgrenzen, normbezoeken en fusieafstand
Valid sightings | normbezoeken | minimaal vereist | fusie- | |||||||||
adult | paar | terr | nest | migrant | 1 | 2 | 3 | seizoen | datumg | datumgrens | afstand | |
. | X | X | X | 2 | 5-5 t/m 26-6 | 500 |
Aanwijzingen
Paren in broedbiotoop, territoriaal gedrag (zang, meestal in baltsvlucht), aanwijzingen voor nest: nestbouw (door vrouwtje), alarm, transport van voedsel (mannetje voert broedend vrouwtje, beide partners voeren nestjongen) of uitwerpselpakketjes (beide partners).
LET OP: Doortrek, vooral na invasiewinters, kan massaal zijn en tot diep in april voortduren; doortrekkers zingen veelvuldig, ook in broedbiotoop (maar houden zich meestal in groepen op en verdwijnen na enige tijd). Broedt soms met enkele paren bijeen en vertoont dan geen duidelijk territoriaal gedrag; betrokken mannetjes kunnen een half uur lang gezamenlijk baltserig rondvliegen en zingen, veelal uit dezelfde boom. Erg onopvallend tijdens het broeden (maar let op luide 'tse-tse-tse' roep van broedend vrouwtje dat door mannetje gevoerd wordt). Voedselvluchten kunnen opvallend zijn (steeds zelfde richting aanhoudend, onder luid roepen) maar over vele honderden meters of meer plaatsvinden (teken vliedgrichting in). Paren met uitgevlogen jongen alleen meetellen als de jongen korte staartjes hebben (kunnen anders al forse afstanden afgelegd hebben).
Documentatie
In Nederland alleen broedgevallen bekend van Kleine Barmsijs C. cabaret. Broedgevallen van Grote Barmsijs C. flammea niet geheel uit te sluiten, vooral na invasiewinter. Zulke gevallen goed documenteren inclusief beschrijving verenkleed (liefst foto's) en geluid (opnamen) en broedgedrag (hoogste broedcode).
Bijzonderheden
Lastig te inventariseren soort waarbij zowel ondertelling (broedvogels soms onopvallend) als overschatting (meetellen late trekkers) op de loer liggen. In verband met sterk teruggelopen aantallen na eerdere kolonisatie van Nederland (vooral duinstreek, heidevelden en stedelijk gebied in zuidoosten) is extra aandacht bij alle waarnemingen na 10 mei meer dan terecht.
Broedbiologie
Broedt in Nederland schaars in kuststreek (vooral Waddeneilanden) en lokaal in binnenland, in biotopen variërend van duinvalleien of heide met opslag tot open bos(randen) of stedelijk gebied. Eileg van half april tot begin juli, vooral in mei. Eén tot twee broedsels per jaar, meestal 4-6 eieren, broedduur 11-13 dagen, nestjongenperiode 9-13 dagen, uitgevlogen jongen worden nog 2-3 weken gevoerd.