RapportWrap-up onderzoek boerenlandvogels en predatie
Boerenlandvogels nemen al langere tijd in aantal af. Als hoofdoorzaak wordt intensivering van de landbouw gezien. Daar komt bovenop dat predatieverliezen in de afgelopen decennia eveneens zijn toegenomen. Voor een deel wordt dat veroorzaakt door het toegenomen aantal predatoren en voor een deel hangt dit samen met fragmentatie van het landschap en geïntensiveerde landbouwpraktijken waardoor er minder schuilplaatsen beschikbaar zijn voor boerenlandvogels in de vegetatie en bovendien de beschikbaarheid en kwaliteit van het voedsel zijn afgenomen. Hierdoor kunnen boerenlandvogels zich minder goed verweren tegen predatoren.
Hoe groot de rol van predatie is ten opzichte van andere drukfactoren is moeilijk te onderzoeken, omdat de effecten van predatie contextafhankelijk zijn en niet goed geïsoleerd kunnen worden bestudeerd.
In Drenthe lijkt het predatieprobleem nog groter dan elders in het land. In het Plan van Aanpak voor Akker- en Weidevogels wordt dan ook veel aandacht besteed aan dit probleem. Voor een deel van de boerenlandvogels draagt Drenthe een extra verantwoordelijkheid omdat een relatief groot deel van de Nederlandse populatie zich in deze provincie bevindt. Het betreft Kwartel, Watersnip, Wulp, Grasmus, Roek en Geelgors. Een deel van deze soorten vertoont een gunstige ontwikkeling zoals de Geelgors, terwijl anderen sterk in aantal achteruit gaan zoals de Wulp. Dit sluit aan bij het algemene fenomeen dat vooral grondbroeders gevoelig zijn voor predatie.
Indien het vermoeden bestaat dat predatie in een weidevogelgebied dusdanige vormen heeft aangenomen dat de lokale vogelbevolking wordt bedreigd in zijn voortbestaan, kan een beslisboom gehanteerd worden. Hiermee doorloopt men een aantal stappen/vragen, met als doel vast te stellen of er sprake is van een probleem, wat daarvan de oorzaak kan zijn, welke interacties er mogelijk spelen met andere factoren en welke maatregelen dan het beste kunnen worden toegepast.
Uit deze studie blijkt dat alleen het aanpakken van de predatoren vrijwel nooit zal leiden tot het gewenste effect op de stand van boerenlandvogels. Met name gerichte inrichtings- en beheermaatregelen zijn cruciaal voor een goede vogelstand. Voor weidevogels zijn bijvoorbeeld het vergroten van de openheid, het verhogen van het waterpeil en het creëren van kruidenrijk grasland in het gebied maatregelen die veel kunnen opleveren. De effectiviteit van predatiebeheer kan belangrijk verbeteren wanneer de maatregelen in goede samenwerking en afstemming door gebiedspartijen worden uitgevoerd.
- Uitgever
- Sovon Vogelonderzoek Nederland
- Rapportnr
- 2019/23